H0ModelTrainMaster
ESU Baureihe V200 in H0
ESU Baureihe V200 in H0
Kan beschikbaarheid voor afhalen niet laden
ESU Baureihe V200 in H0 engineering edition
Leverbaar vanaf Q1 2025, reserveer de locomotief!
Constructie en frame van metaal
- Opengewerkte ventilatieroosters in het dakgebied, vlakke MaK "V" aan de voorzijdes
- Meerkleurige machinistencabine met een machinistfiguur
- Prototypisch gedeeltelijk zicht in de motorruimte
- Meerdelige draaistelpanelen
- Separaat aangebrachte handgrepen en treden
- Koppeling in een NEM-geleideschacht
- Vijfpolige ESU-motor met twee vliegwielen
- Aandrijving via cardan-/wormwielaandrijving op drie assen, twee antislipbanden
- LokSound-decoder voor DCC-, Motorola®, M4- en Selectrix-bediening
- Zelfstandige registratie bij centrale systemen met RailComPlus® of mfx® functionaliteit
- PowerPack-condensator voor ononderbroken stroomvoorziening
- Dubbele luidsprekers met grote klankkast voor maximaal geluidgenot
- Universele elektronica met insteekbare sleper en schakelaar voor omschakeling tussen tweerail- en middenrailbedrijf
- 2 rookgeneratoren, gesynchroniseerd met de LokSound, waarbij bij rangeren slechts één rookgenerator actief is
- Gedigitaliseerde originele geluiden van een locomotief met V200 en Maybach MD 650 dieselmotoren
- Sensorgestuurde geluiden bij langzaam nemen van bochten
- Verlichting wisselt afhankelijk van de rijrichting; koplampen van de trein kunnen worden uitgeschakeld, inclusief rangeer-, cabine-, bestuurderspaneel- en motorruimteverlichting
- Remvonkeneffect bij hard remmen
- Pipet voor het vullen van de rookgenerator, bufferonderdelen en een tweede koppeling inbegrepen
- Minimale berijdbare radius = 360 mm
- Lengte over de buffers = 209,7 mm
De V200: Het iconische locomotiefgezicht van de Deutsche Bundesbahn in de jaren '50
De V200 was hét locomotiefgezicht van de Deutsche Bundesbahn (DB) in de jaren '50. Geen andere diesellocomotief bepaalde het beeld van de jonge DB zo sterk als deze lange locomotief met de karakteristieke aluminium sierstrepen, die aan de voorkant samenkwamen in een gestileerde "V".
Vanaf 1956 werden de serielocomotieven uitgerust met krachtige 12-cilindermotoren van 1100 pk (bij 1500 tpm) van Daimler-Benz (MB 820 Bb), MAN (12 V 18/21) of Maybach (MD 650). Voor de verwarming van treinen werd een stoomverwarmingsketel van Hagenuk gebruikt, die in staat was om een sneltrein met tien tot twaalf rijtuigen te verwarmen. Een bijzonderheid van alle V200.0's was de uitrusting met meervoudige besturing, die dubbele tractie en pendeltreinbedrijf mogelijk maakte.
Er waren slechts twee fabrikanten betrokken bij de productie van de 86 locomotieven: Krauss-Maffei (V200 001–005 en V200 026–086) en MaK (V200 006–025). De MaK-locomotieven onderscheidden zich duidelijk van de Krauss-Maffei-modellen door een plattere uitvoering van de "V" aan de voorzijde.
De eerste serielocomotieven werden toegewezen aan de depots (Bahnbetriebswerke) Frankfurt-Griesheim (15 stuks), Hamburg-Altona (19), Hamm P (32) en Villingen/Schwarzwald (20). Vanaf fabriek kregen de V200 056–086 in plaats van de opvallende opschriften "Deutsche Bundesbahn" eenvoudige DB-logo's aan de zijkanten.
Vanaf de vroege jaren '70 werden de aluminium sierstrepen verwijderd en werd er een scheidingslijn aangebracht tussen de rode en grijze delen. Drie V200-locomotieven werden in de jaren '70 geschilderd in de destijds moderne kleuren oceaanblauw en ivoor, waarbij het markante "V" aan de voorzijde kwam te vervallen.
Vanaf 1978 begon de DB met het buiten dienst stellen van de serie 220 en bood zij deze, soms nog maar 20 jaar oude locomotieven, te koop aan buitenlandse spoorwegen aan. In totaal vonden 30 locomotieven nieuwe eigenaren in Italië, Frankrijk (Algerije) en Spanje.
Share
